Expats
Hier in Craiova kom je allerlei bijzondere mensen tegen. Dat zijn niet alleen Roemenen, maar ook buitenlanders en Nederlanders. Op de eerste plaats ontvang ik veel gewaardeerde zakenrelaties, met wie we vaak al vele jaren samenwerken. Daarnaast heb ik regelmatig contact met West-Europese collega-ondernemers die zich hier permanent hebben gevestigd, onder wie een enkele Nederlander. Een heel aparte categorie zijn de expats: medewerkers van niet-Roemeense, internationaal opererende bedrijven die hier voor enkele jaren zijn gestationeerd.
Geen binding
Veel expats tonen een verzameling opvallende kenmerken. In Roemenië zijn het voor het merendeel mannelijke werknemers van multinationals. Ze wonen met hun vrouwen en soms ook kinderen in ommuurde compounds, die goed zijn beveiligd en waarin ze veel personeel, comfort en voorzieningen tot hun beschikking hebben. Expats krijgen bij hun stationering vaak specifieke richtlijnen mee. Zo is het nadrukkelijk niet de bedoeling dat zij of hun gezinnen zich hechten aan hun tijdelijke omgeving. Het is immers noodzakelijk dat hun werkgever over ze kan blijven beschikken en ze een nieuwe uitdaging kan bieden op een volgende post – al of niet in het buitenland. Misschien verklaart dat een specifieke cultuur die ik hier in Craiova vrij goed heb leren kennen: ze leren consequent niet de taal van het land waar ze zijn; ze sluiten zelden hechte vriendschappen met locals en ze bewaren niet alleen fysiek, maar juist ook mentaal veel afstand tot de hen omringende maatschappij. Dat laatste neemt gemakkelijk extreme vormen aan.
Repertoire
Zo was ik onlangs op een feest van een multinational die vooral groot is in voedingsmiddelen en landbouwproducten. Met name de echtgenotes van de hardwerkende employees leken met elkaar te wedijveren om de vraag: wie klaagt het hardst over Roemenië in het algemeen en de Roemenen in Craiova in het bijzonder? Nog voordat we behoorlijk hadden kennisgemaakt, barstten mijn vrouwelijke gesprekspartners uit in een felle aanklacht met het bekende repertoire: Roemenen zijn corrupt, ze rijden in te dure auto’s, hun leren jassen, trainingspakken, buiken en gouden kettingen zijn niet om aan te zien, ze zeggen nooit nee als ze dat toch echt bedoelen, ze komen nooit op tijd op een afspraak, enzovoorts, enzovoorts.
Cynisme
Ik zei niet zoveel. Ik hoorde de verhalen en zag de vertellers: welgestelde maar bitter teleurgestelde, cynische vrouwen. Er was helemaal niets terechtgekomen van hun verwachtingen van een misschien niet enerverend, maar toch boeiend en afwisselend bestaan in een nieuwe, onbekende cultuur. Vrijwilligerswerk was zinloos omdat letterlijk niemand het bleek te waarderen. Wat resteerde was een eindeloze verveling, dagelijks uitmondend in de teleurstelling een vermoeide, futloze man te zien thuiskomen die wel iets anders te doen heeft dan het vermaken van zijn verveelde vrouw. Ik begreep waar het geklaag en het cynisme vandaan kwamen.
Cirkels
Ik zie hoe expats en hun vrouwen zichzelf gevangen houden in vicieuze cirkels van verveling, teleurstelling en cynisme. Ik zie hoe vooroordelen en cliché’s daarin onmisbaar zijn. Ik kan het niet veranderen, maar ik ben blij dat ik geen expat ben en gewoon leef en werk met wie ik wil – Roemeen of niet. De meeste van mijn collega’s zijn Roemeen en ze vertonen alle bijzonderheden die daarbij horen: hun betrokkenheid is gepassioneerd, net als de trots op hun expertise waarmee ze per se de beste oplossing voor opdrachtgevers willen creëren. Hun gevoel voor ambitie heeft een vurigheid waarmee ik ze ver zie komen. Niet alleen in onze prachtige onderneming, maar ook in hun economie en hun maatschappij als geheel. Jammer dat veel expats en hun vrouwen zich niet wat meer waarnemingen van díe cultuur toestaan.