Blokhond

Ik woon al bijna 14 jaar in Roemenië. Net als het overgrote deel van de Roemenen heb ik met mijn gezin lange tijd in een flatgebouw gewoond. U kent ze wel: zo’n grijze betonnen blokkendoos. Ze staan overal in Oost-Europa en lijken allemaal ontzettend veel op elkaar. Ons flatgebouw stond midden in het centrum, langs de centrale verkeersader die dwars door de stad loopt.

Voor lokale begrippen was het een luxe gebouw. De architect had z’n best gedaan door allerlei betonnen rondingen en boogjes aan te brengen. Dat maakte de onvermijdelijke blokkendoosvorm iets minder zichtbaar. We hebben er zes jaar gewoond.

Mensen hebben de neiging zich vooral de leuke dingen te herinneren en alles van vroeger een beetje te romantiseren. Dat geldt misschien ook voor mij. Ik bewaar bijvoorbeeld levendige herinneringen aan onze blokhond. Onze blokhond was van het type vuilnisbakkenras, een geelbruin model waarvan er in Roemenië naar schatting bijna 3 miljoen rondlopen.

Ze had haar vaste plekje: buiten, voor het portiek van de achteringang van de flat. Ze behandelde alle bewoners – ik schat een stuk of honderd – op basis van een onwrikbare indeling naar senioriteit. De vaste bewoners konden rekenen op een nederig gekwispelde begroeting. Nieuwelingen of bezoekers werden onthaald op geblaf, gegrom en ontblote, gele tanden. Passanten met een status daar tussenin werden meer of minder chagrijnig genegeerd.  

Eigenlijk was de blokhond de portier van het flatgebouw. Zo een die geen identiteitsbewijzen nodig had, maar op basis van een feilloos geheugen haar ding deed. Tussendoor werkte ze driftig aan haar opvolging. Ze was permanent zwanger, het hele jaar door, en leverde misschien wel drie of vier series puppies per jaar af.

De grote hoeveelheid zwerfhonden is een steeds terugkerend onderwerp van gesprek in de Roemeense media en politiek. Af en toe worden mensen gebeten door een overijverige portier en dan laait de discussie over oplossingen als het massaal ‘euthanatiseren’ (zo wordt dat hier genoemd) weer op.

Eerlijk gezegd vraag ik me nog steeds af of de term zwerfhond wel van toepassing is: ook vandaag de dag houden flatbewoners de status quo van hun talloze blokhonden actief in stand. De getikte Roemeense dictator Ceauşescu (RIP) heeft in de periode 1970-1990 bijna 40.000 agrarische dorpen platgewalst en de miljoenen bewoners in flatgebouwen in steden ondergebracht. Dit was onderdeel van zijn drastische ‘industrialisatiebeleid’. Maar wie dorpsbewoners massaal en gedwongen in flatgebouwen stopt, bewerkstelligt niet automatisch dat zij hun gewoontes aanpassen. Kijk maar naar hun waakhonden.

Mijn herinneringen aan onze blokhond zijn niet zozeer geënt op de harmonieuze idylle van de mens en zijn trouwe kameraad, maar meer op iets dat ik zie als een specifieke eigenaardigheid van de Roemeense maatschappij: de koppigheid waarmee mensen kunnen vasthouden aan gewoontes waarop ze nu eenmaal zijn gesteld, terwijl alles om hen heen razendsnel verandert. De ontwikkeling van de Roemeense samenleving verloopt niet zonder horten en stoten.