Geluk
Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat Roemenen niet massaal ten prooi vallen aan cynisme, wanhoop en depressie? Deze vraag houdt me al geruime tijd bezig. Naarmate ik meer zie van de omstandigheden waarin de meeste Roemenen leven, begrijp ik minder van hun levenslust, hun constructieve inzet en hun optimisme. Het vreemde is dat ik die levenshouding van harte met ze deel en in dat opzicht volstrekt geen cultuurverschil ervaar. Misschien is de vraag: zie ik het wel goed?
Winter
Ik geef u twee voorbeelden. Als eerste: de winter. Die heeft dit jaar bijna honderd Roemenen het leven gekost. ’s Nachts was het wekenlang -25° C, overdag -15° C en er lag een meter sneeuw. Vele honderden dorpen waren wekenlang volledig afgesloten van de buitenwereld, een veelvoud zat zonder drinkwater en elektriciteit. Duizenden scholen waren wekenlang gesloten, het treinverkeer was ernstig ontregeld en zo kan ik nog wel even doorgaan. Het was een strenge winter – zoals zo vaak. De winter heeft hier ongelooflijk veel impact, maar van het opgewonden crisisgevoel dat Nederland vanaf de eerste wisselstoring lijkt te beheersen, is geen sprake.
Ingestort
Het tweede voorbeeld is de huizenmarkt. In de laatste drie jaar is de gemiddelde huizenprijs hier gedaald met maar liefst 60%. Het gemiddelde inkomen is hoogstens een paar procent gestegen tot zo’n 300 euro. Academisch opgeleid talent komt met de grootste moeite aan de slag voor een karig loon. Miljoenen gezinnen liggen krom voor een hoge hypotheek op een klein, slecht appartement dat een groot deel van zijn waarde heeft verloren. Maar een liter benzine kost gewoon € 1,50. De koopkracht is uitzonderlijk laag en het bestaan is voor velen een zware strijd.
Easterlin paradox
Deze omstandigheden zijn voor mij niet goed te rijmen met de positieve levenshouding en het ruimschoots aanwezige gevoel van welbevinden of zelfs geluk van de meeste Roemenen. Op zoek naar een verklaring kwam ik een theorie tegen die ik u niet wil onthouden. De Amerikaanse econoom Richard Easterlin, een van de grondleggers van het vak Economy of Happiness, publiceerde in 1974 het artikel Does Economic Growth Improve the Human Lot? Some Empirical Evidence. Uit zijn onderzoek in veertien landen blijkt dat het ondervonden geluksgevoel bepaald wordt door drie factoren: materiële omstandigheden, familie-omstandigheden en gezondheid. De Easterlin paradox luidt dat rijke mensen in een samenleving meestal gelukkiger zijn dan arme, maar dat rijke samenlevingen als geheel niet gelukkiger zijn dan arme. Arme landen die rijker worden, worden niet gelukkiger en de verschillen in inkomen binnen een samenleving lijken de doorslag te geven. Easterlin verbindt hieraan de vraag of overheden zich niet zouden moeten richten op toename van hun Gross National Happiness in plaats van het Gross National Income.
Vervolgonderzoek
Easterlins werk is niet onomstreden, maar het vindt veel weerklank. Ook mij biedt zijn theorie veel stof tot nadenken. Natuurlijk hangen de inkomensverschillen ook binnen de Roemeense samenleving samen met verschillen in ondervonden geluk. Dat merk ik ook aan onze medewerkers, van wie het inkomen aanzienlijk boven het landelijk gemiddelde ligt. Of Easterlin verder gelijk heeft, laat ik graag in het midden. Maar zijn werk verklaart nog steeds niet waarom de overgrote meerderheid van de Roemenen in staat blijkt met zoveel ogenschijnlijk gemak verder te kijken dan de kou, de ingestorte huizenmarkt en hun nog altijd bittere armoede. Hun perspectief op de werkelijkheid blijft me intrigeren, zeker als ik me de massale verwarring probeer voor te stellen die in Nederland zou ontstaan bij een halve meter sneeuw binnen een etmaal. Ik zal mijn onderzoek vervolgen. Ondertussen dragen we graag ons steentje bij aan de lokale economische ontwikkeling.